Wapen - middeleeuwen
2004.0900a
Tekst en afbeeldingen: Cor van den Braber, restauratie-architect, tot 2002 hoofd van het gemeentelijk bureau Monumentenzorg, Amersfoort
Dit is de volledige tekst op 5 kaarten. Voor de bijbehorende afbeeldingen klik hier.
Middeleeuws wapentuig
Muren en belegeringen
In de periode tussen omstreeks 1380 en 1460 werd Amersfoort voorzien van een nieuwe ommuring. Deze bestond, naar het gangbare principe, uit een schildmuur van ongeveer zeven meter hoogte met daarachter een weergang op bogen. De muur was aan de bovenkant afgewerkt met een reeks kantelen. Op regelmatige afstanden werd de muur onderbroken door ronde uitspringende torens, met daartussen wachttorentjes, die als ruiters te paard schrijlings over de muur waren aangebracht.

Op de plaatsen van de uitvalswegen stonden poortgebouwen die in tijden van gevaar, en ook 's nachts. werden gesloten. Bij troebelen kwamen belegeringen voor. Dan verschenen er legers voor de poort, die toegang tot de stad eisten. Wanneer onderhandelingen geen resultaat hadden hielden de stedelingen de poorten gesloten en volgde er een beleg dat lange tijd kon duren.
Amersfoort werd verschillende keren belegerd. Zo sloeg in 1427, op een tijdstip dat de nieuwe muren nog niet waren voltooid, Filips van Bourgondië zijn bivak voor de stad op. Vergeefs, hij slaagde er na een overigens kortstondige belegering niet in Amersfoort in te nemen. In 1457 had de stad opnieuw, tot tweemaal toe, met een beleg te maken. Deze keer was het de stad Utrecht die, op grond van politieke verwikkelingen, verhaal kwam halen. Ook toen kon de stad behouden blijven. In 1543 lukte dat niet, de Gelderse hertog Maarten van Rossum kon de stad tot overgave dwingen. Voordat er versterkingen kwamen maakte hij zich weer uit de voeten, met medeneming van de afgedwongen kostbaarheden.
Rond het einde van de Middeleeuwen was de bewapening, van zowel de belegeraars als van de belegerden, en hoewel de techniek vorderingen had gemaakt, voor een belangrijk deel nog steeds van een primitieve eenvoud. Men bediende zich van allerlei slag- en steekwapens en van pijl en boog. Vuurwapens waren in opkomst en de stedelingen pakten daarbij alles wat maar bruikbaar was om de tegenstander letsel toe te brengen. Buiten werden er constructies ingezet om de poorten te rammeien.
Hieronder volgt een globaal overzicht van de wapens die in die periode werden gehanteerd en in de strijd werden gebracht.

Helmen
Deze onderdelen van het krijgstenue waren bijzonder waardevol, konden zelfs als "hoofdzaken" worden aangemerkt. In de tijd dat de stad belegeraars voor de muren had, waren er verschillende typen helmen in gebruik. De bascinet (1) ontstond in de loop van de 14de eeuw, als verbetering van de bekkeneel (2), waarbij de eenvoudige ijzeren kap werd voorzien van een verlenging die niet allen het hoofd, maar ook de hals bescherming bood. De ketelhoed (3) uit dezelfde tijd, die het overigens in het krijgsbedrijf lang zou volhouden, heeft een rondgaande brede rand die in de loop van de tijd zo breed werd dat de voorzijde moest worden voorzien van een kijkspleet. Een ander gebruikelijk type was de salade (4), die gedragen werd als een zuidwester. Deze helm bood een redelijke bescherming van de nek. Alle helmen werden voorzien van een voering van textiel en/of leer.

Zie verder volgende kaart